Maricella Korvemaker, oud brood- en banketbakker
Lange tijd was het haar grote droom om patissier te worden. Ze vond het heerlijk om haar creativiteit los te laten op smakelijke taarten, gebakjes en cup cakes in allerlei prachtige vormen en kleuren. Maar aan de loopbaan van Maricella Korvemaker (23) is abrupt een einde gekomen. De Groningse lijdt aan bakkersastma. ‘Een beroepsziekte waar ik zelf nog nooit van had gehoord.’
Vaak benauwd, maar niet weten van stoppen
Korvemaker doet vanaf 2018 een opleiding tot banketbakker. Ze loopt stage bij een patisserie en werkt vervolgens drie jaar bij een brood- en banketbakker. Het afmeten, scheppen en zeven van de ingrediënten geeft veel verstuiving. Regelmatig wentelt ze haar handen in bloem, om te voorkomen dat het deeg tijdens het kneden en knippen aan haar vingers blijft plakken. Hoewel ze vaak benauwd is, gaat ze door met haar werk. ‘Ik ben gewoon niet iemand die snel opgeeft. Al probeerde ik ondertussen wel wat aan de klachten te doen. Met het dragen van een mondkapje en door ervoor te zorgen dat de ingrediënten minder gingen stuiven. Maar het hielp eigenlijk niks. Het stuifsel gaat in je neus zitten. Je gaat niezen en dan word je ook meteen benauwd. Eén keer ging ik bijna van mijn stokje. Een collega had toevallig een pufje bij zich. Dat hielp, voor het moment.’
Combinatie van COVID, griep en astma
Op een dag gaat het echter goed mis. Als ze op het werk weer eens heel erg benauwd is geworden, besluit ze toch maar naar huis te gaan. Als ze de volgende dag wakker wordt, is het nog erger. ‘Toen mijn vriend ’s avonds thuis kwam waren mijn lippen zelfs al een beetje blauw. Daar moet je toch even mee naar een arts, zei hij verontrust. Van het bezoek aan het ziekenhuis weet ik niet veel meer. Alles werd ineens heel wazig. Ik weet nog dat ik in de wachtruimte zat. Opeens lag ik in een bed.’
Die dag komen drie dingen samen. De longarts omschrijft het achteraf als een combinatie van de na-effecten van een COVID-besmetting die ze enkele weken ervoor had gehad, griep en een flinke astma-aanval. Roggemeel en roggebloem blijken de grootste boosdoeners. In het Martini Ziekenhuis in Groningen wordt de diagnose bakkersastma gesteld. ‘Een beroepsziekte waar ik zelf nog nooit van had gehoord. En niemand eigenlijk. Iedereen die de term hoort, schiet spontaan in de lach. Ben jij allergisch voor bloém?’
Geen juridische stappen
Als de diagnose is gesteld, is duidelijk dat ze haar geliefde werk voorgoed vaarwel moet zeggen. Dat krijgt zijn beslag als haar werkgever besluit om haar contract niet te verlengen. ‘Hij wilde niet verder met iemand die allergisch is voor bloem, wat ik goed kan begrijpen’, zegt ze nuchter. Juridische stappen tegen het bedrijf wil ze niet zetten. Ze meldt zich bij het ISBG voor de tegemoetkoming. ‘Wat kan de bakker eraan doen dat ik allergisch ben voor bloem, niets toch? Daarom vind ik de tegemoetkoming een goede oplossing. Ik heb daar een beter gevoel bij dan dat ik om geld ga vragen bij mijn oude werkgever.’
Korvemaker is blij dat de longarts in het ziekenhuis haar op de regeling heeft gewezen. ‘Het was net nieuw in die tijd. Het fijne wist ze er niet van, maar raadde mij toch aan de website eens te bekijken. Na het doorlopen van de vragenlijst en het invullen van de formulieren kwam de huisbezoeker van het ISBG bij mij thuis. Samen hebben we het werk en de precieze blootstelling aan de ingrediënten in kaart gebracht. Ongelooflijk eigenlijk, hoe gemakkelijk het ging. Je vult een paar formulieren in en dan komt er iemand langs. Ik heb nog nooit zo eenvoudig iets aangevraagd.’
Niet langer uitgeput op de bank
Voor haar dagelijkse broodwinning werkt ze nu op de bakkersafdeling van de HEMA. Ze vindt het leuk werk. De collega’s zijn aardig. Bovendien staat ze hier niet bloot aan de ingrediënten die haar ziek hebben gemaakt. Van het gebak tot en met het brood komt alles voorverpakt binnen. Daardoor voelt ze zich met de dag beter. ‘Na het werk bij de bakkerij ging ik uitgeput op de bank liggen en vond ik het wel prima. Nu kan ik weer lekker een rondje wandelen met de hond. Ik voetbal graag en dat hou ik weer een hele wedstrijd vol. Dat was eerder ook niet zo. De dagelijkse dingen gaan nu een stuk makkelijker.’ Desondanks vindt ze het jammer het beroep van banketbakker niet meer te kunnen uitoefenen. ‘Ik mis het ook wel heel erg. Het creatieve aan het werk vond ik het mooie. Zelf taartjes, gebakjes en cup cakes maken. Mijn eigen ideeën, in plaats van verplicht maken hoe het moet. Helaas kan dat allemaal niet meer. Na de diagnose heb ik nog geprobeerd om als zelfstandige verder te gaan. Maar zodra ik thuis het pak had geopend en de bloem in de mixer deed, ging het al mis. Dan is het ook maar beter dat je het niet meer doet, heb ik geconcludeerd.’
De tegemoetkoming wil ze reserveren voor een opleiding. ‘Al weet ik nog niet zeker of ik echt terug ga naar school. Ook niet welke opleiding het zou moeten zijn. Misschien dat ik die stap ooit nog zet. Opleidingen zijn duur. Als ik het dan toch wil, is het goed dat ik het geld in elk geval heb!’